Begin herkenningsfase

Herkenningsfase

Eind herkenningsfase

 

De herkenningsfase

De herkenningsfase is de overgang van de krabbelfase naar de herkenningsfase. Deze overgang vindt plaats wanneer het kind 3 tot 5 jaar oud is. De drang om in het wilde weg over het papier te rassen of zijn bewegingen te herhalen wordt steeds minder belangrijk. Het kind gaat nu gebruik maken van de volledige ruimte van het papier, maar beperkt zich steeds meer tot een bepaalde plek op het papier.

Een belangrijke verandering ten opzichte van de krabbelfase is dat het kind leert om zijn tekeningen van te voren te benoemen in plaats van achteraf. Het kind kan namelijk zijn voorstellingen of ideeën langer onthouden. De tekeningen zullen in het begin nog dromerig worden benoemd, maar naarmate het kind ouder wordt, zijn de tekeningen algemener.

Het begin van de herkenningsfase

Het komt vaak voor in deze fase dat het kind tijdens het tekenen een menselijke vorm in zijn tekening herkent. Het brengt dus als het ware een ervaring en een beeld samen. Het kind zal dit blijven herhalen, omdat de meeste kinderen dit als een prettige ervaring beschouwen. Het figuratief tekenen is ontstaan. Hierin wordt de stap naar het werkelijk grafisch symboliseren gezet. Het kind begint nu met het tekenen van de dingen die hij waarneemt.

De herkenningsfase wordt ook wel de fase van koppoters genoemd, omdat het kind begint met het tekenen van mensfiguurtjes. Het mensje ziet er meestal als volgt uit: Een bijna gesloten cirkel dat het hoofd moet voorstellen met daar binnenin rondjes voor de ogen en de mond. Het gezicht heeft meestal nog geen neus. Vanuit de cirkel zijn lijnen getekend die de ledematen moeten voorstellen. Dit alles wordt de koppoter genoemd.

In het eerste gedeelte van de herkenningsfase kan er nog geen onderscheid worden gemaakt tussen geslachten. Na het oefenen van de mensfiguurtjes beginnen kinderen al snel met het tekenen van meer personen op één tekening. Dit kan geïnterpreteerd worden als de behoefte naar nabijheid van het kind. Het tekenen van mensfiguurtjes is ook een teken van onafhankelijkheid en bewegelijkheid.

De herkenningsfase

Naarmate de herkenningsfase vordert begint het kind met het verder differentiëren van de tekeningen. Het maakt vaak gebruik van een beperkt aantal vormen. De manier waarop een poppetje wordt gemaakt, gebruiken ze ook om dieren of andere wezens te tekenen. Daarom hebben ze vaak ook dezelfde opbouw. Naast deze dieren of wezens tekenen kinderen ook voorwerpen die bekend zijn voor het kind, zoals bloemen, een bal of de zon.

Als we gaan kijken naar het gebruik kan kleuren kunnen we dit op verschillende manieren interpreteren. Het inkleuren van tekeningen kan gezien worden als een manier om de lust bij het tekenen te verhogen. Ook krijgt het kind meer plezier door kleuren te gebruiken. Daarnaast kan het gebruik van kleuren gezien worden als een middel om herkenbaarheid te creëren en meer leven in een tekening te brengen.

Het einde van de herkenningsfase

Een belangrijke ontwikkeling in een later stadium van de herkenbaarheidfase is dat het kind de koppoter meer naar de waarheid begint te tekenen. Zo bestaan de poppetjes nu niet meer uit een hoofd met daaraan de armen en benen, maar de poppetjes hebben nu een van elkaar gescheiden hoofd en romp met daaraan armen en benen.